woensdag 28 november 2012

Kwadraat: Hoogbegaafdheid in het onderwijs

Zes schoolbesturen in Drenthe en Overijssel hebben gezamenlijk het kwadraatprogramma ontwikkeld. Kwadraat staat voor: Passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen, het liefst op de eigen school, maar als dat niet lukt op een speciale afdeling. Het kwadraatprogramma heeft vier aspecten.

  1. Basiskennis op alle deelnemende scholen m.b.t. hoogbegaafdheid. 
  2. Verdiepende programma's voor deze leerlingen zoals plusgroepen, kwadraat junior voor leerlingen in groep 1 en 2, verbredingsgroepen, programma's in samenwerking met het VO
  3. Een scholingsprogramma voor leerkrachten en directies.
  4. Een speciale afdeling voor hoogbegaafde leerlingen waarop deze leerlingen full time onderwijs krijgen met ontwikkelingsgelijken. 



Meer info: www.kwadraatonderwijs.nl


dinsdag 27 november 2012

Uitdaging!

Een hoogbegaafd kind in je klas ? Maak er een uitdaging van!

Het gedrag van leerlingen wordt door het schoolproces beïnvloed. Leerkrachten kunnen hoogbegaafde kinderen zoveel bieden als ze kennis hebben van deze kinderen. Een goede begeleiding is essentieel ,materialen zodat het kind zich cognitief en ook sociaal emotionele zijn kwaliteiten kan ontplooien. Het (hoog)begaafde kind is op zeer jonge leeftijd in staat om verschillende soorten emoties of gevoelens te onderscheiden Een grote mate van sociaal inzicht te tonen en kan de sociale consequenties van zijn handelwijze goed doorzien.

Op het moment dat het kind naar school gaat, kan dit veranderen. Het kan geconfronteerd worden met complexe, emotionele en sociale verwachtingspatronen. De aanpassing begint en er kunnen psychosomatische klachten ontstaan. Het herkennen van hoogbegaafde kinderen is niet altijd even makkelijk. Op jonge leeftijd zijn deze kinderen geïnteresseerd in lezen, rekenen, sterrenkunde, geschiedenis en filosoferen. Bij oudere kinderen wordt het signaleren vaak lastiger. Als een kind eenmaal gaat onderpresteren en niet meer laat zien wat het kan, wordt het ongemotiveerd. Als het hierbij ook nog makkelijke stof aangeboden krijgt zal de concentratie verder bedaren. Hierbij zal het kind in eenvoudige opdrachten fouten maken. Hierdoor kan een leerkracht een ander beeld van het kind krijgen. Dus, hoe meer kennis leerkrachten hebben, hoe eerder de signalering plaats vind en hoe minder problemen er in de emotionele ontwikkeling van het hoogbegaafde kind ontstaan. Door het kind een groep te laten versnellen, extra verrijking en verdieping aan te bieden leert het kind om te leren, structureren en organiseren.

Als het kind te weinig uitdaging krijgt gaat het onderpresteren en komt de emotionele ontwikkeling in de knel. (Leren niet meer om te leren). Ze kunnen het ten slotte niet meer opbrengen om zich in te spannen, en lijken nog weinig kennis te hebben. Door het verkeerde onderwijs is het vuur van de nieuwsgierigheid en de honger naar kennis gedoofd. Een gevolg is dat een kind emotioneel en sociaal beschadigd raakt, waardoor het niet meer kan laten zien wie hij/zij werkelijk is. Het heeft problemen om emoties te uiten en hebben hierdoor moeite met sociale contacten. Het zal zich gaan terug trekken en het denken komt centraal te staan. Terwijl dit te voorkomen is bij een tijdige signalering en een goede begeleiding. Als leerkrachten deze kennis eigen maken zal er zoveel meer begrip voor deze groep kinderen zijn. Een hoogbegaafd kind in je groep ? Maak er een uitdaging van!

Ons kind had een snelle ontwikkeling, ze liep met negen maanden en sprak al volledige zinnen met twee jaar. Eenmaal naar groep 1 veranderde haar gedrag. Binnen vier maanden veranderde ze van een vrolijk meisje in een ongelukkig kind dat zeer agressief uit school thuiskwam. Ze verveelde zich in de groep. Thuis las ze al boekjes en schreef verhalen op, zelfs in de vakantie maakte ze hele rijtjes sommen. Eenmaal in groep 2 werd ze zeer passief en zat met een lege blik in de ogen op de bank als ze uit school kwam. Ze had geen vriendinnen en ze klaagde vaak over hoofdpijn en buikpijn, sliep slecht en zei vaak dat het leven geen zin had. Wij als ouders maakten ons grote zorgen. Wat was er met ons vrolijke meisje gebeurd? We zochten hulp bij de huisarts, onderzoeken volgde. Lichamelijk was er niets aan de hand. Een vriendin die leerkracht was zei dat ze misschien hoogbegaafd zou kunnen zijn. Binnen een maand was onze dochter getest en ze bleek hoogbegaafd te zijn. Ze is toen naar groep 3 overgeplaatst .We zagen onze dochter binnen enkele maanden weer vrolijk worden en haar lichamelijke klachten verdwenen. Ze kreeg ook extra werk in de groep en mocht 1 keer per week naar de plusklas. Ze kreeg vriendinnen en voelde zich gelukkig op school. Inmiddels heeft ze haar HBO gehaald en een leuke baan.

Belangrijker voor ons is dat ze mag zijn wie ze is en emotioneel goed in haar vel zit. Een leuke vriendenkring heeft en gelukkig is. Soms denk ik als die leerkracht toen geen kennis had gehad van hoogbegaafde, hoe zou het dan afgelopen zijn met onze dochter?

Bron: lich.nl





maandag 26 november 2012

Je zal maar hoogbegaafd zijn...

Het klinkt best leuk ‘Mijn kind is hoogbegaafd’, maar eigenlijk is hoogbegaafdheid net zo lastig als het hebben van een laag IQ. In beide gevallen lopen de kinderen achterstanden op; de één vanuit het onvermogen en de ander vanuit zelfoverschatting en verkeerde leerstrategieën.

De minister van onderwijs vindt dat hoogbegaafden meer uitdaging nodig hebben. Het is inderdaad zo dat deze groep het leuk vindt om ingewikkelde vraagstukken op te lossen, echter er zit een keerzijde aan.

Van jongs af aan hebben hoogbegaafde kinderen, zichzelf een manier aangeleerd om tot oplossingen te komen. Neem bijvoorbeeld het rekenen. Deze kinderen zijn in staat om heel snel kleine rekensommetjes in hun hoofd te maken. Bijvoorbeeld 7+8 = 7+10-2 = 15. Prima bedacht, maar de sommen worden/zijn niet geautomatiseerd en dat is niet handig. Deze uitkomsten moeten geheel vanzelf komen. Deze sommen vormen de basis voor al het verdere rekenen. Op de basisschool lukt dit allemaal prima, echter in het VO zien we deze kinderen in de tweede klas stranden. Hier worden de vraagstukken dusdanig complex, dat de aandacht moet komen te liggen op de strategie van de aanpak. Wanneer iemand daarnaast ook nog alle sommetjes uit moet rekenen dan loopt het mis.

Ouders en begeleiders zitten continue in het spanningsveld van slimme, intelligente kinderen zonder basisautomatisering. Dit laatste heeft men vaak zelf, maar ook op school, niet in de gaten. Hoogbegaafde kinderen hebben het over ‘stomme sommetjes’, maar eigenlijk kunnen zij het gewoon niet. Daarnaast zien we dat ze, zonder inspanning, de basisschool doorlopen. Ze ontwikkelen weinig of geen leer- en studievaardigheden en ontdekken vervolgens in het voortgezet onderwijs, dat het niet meer zo vanzelf gaat. Als je niet geleerd hebt om ergens moeite voor te doen, dan vormt dit een probleem.

In mijn praktijk zie ik regelmatig hoogbegaafde kinderen. Ouders roepen hulp in, omdat de resultaten op school onder de maat zijn. Ondertussen zijn deze kinderen van mening dat ze zelf alles aan kunnen.

Omdat ze veel zaken doorzien, zijn hoogbegaafde kinderen in staat om hun omgeving te manipuleren en gebruiken ze hun intelligentie om problemen te ontwijken. Ze kunnen hun ouders door middel van argumentatie op een afstand houden, terwijl ouders wel zien dat er een probleem is. Vaak zie je, dat deze kinderen de neiging hebben om de regie in de opvoeding en het onderwijs over te nemen en zelf te bepalen wat goed voor hen is. Maar ook een hoogbegaafd kind kan de lange termijn nog niet overzien en heeft tegenwicht nodig.

Het is dus belangrijk dat hoogbegaafde kinderen extra hulp krijgen, hoewel zij zelf denken dat dit niet nodig is. En dát maakt het extra lastig voor de hulpverlener.





zondag 25 november 2012

Ineens thuis...

Of je er nu als ouder bewust voor hebt gekozen, je kind tijdelijk thuis zit bij gebrek aan passend onderwijs of je kind is vrijgesteld van de leerplicht, omdat het echt niet meer ging…..

Al deze ouders hebben 1 ding gemeen: Je hebt een hoogbegaafd kind die thuisonderwijs krijgt.

Niet zo gek eigenlijk, want in een Masterclass van de Open Universiteit geeft Prof. Dr Ton Mooij al aan dat uit onderzoek blijkt dat vele hoogbegaafde kinderen onderuit gaan in het onderwijs in Nederland.

Sterker nog:

Voor de groep met een IQ > 130 is dat 30%, maar voor de groep met een IQ > 150 is dit zelfs 60%.

Een schrikbarend getal, want is jouw kind geboren met een IQ boven die 150, dan heeft je kind meer kans dat het onderuit gaat in het Nederlandse onderwijs dan dat het goed gaat.

Voor sommige ouders een reden om vroeger of later te beginnen met thuisonderwijs, al dan niet tijdelijk.

Voor die ouders is deze site, voor tips, lesmateriaal, hulp en contacten met andere ouders in het zelfde schuitje.






zaterdag 24 november 2012

Hoe laten we onderpresteerders uitblinken?

NWO PROO-subsidie voor onderzoek naar potentieel excellente leerlingen

Ze zijn bovenmatig intelligent, maar toch blijven hun prestaties in verhouding achter. Naar deze onderpresteerders doen Carla van Boxtel, Thea Peetsma, Jaap Schuitema en Sonia Palha onderzoek in hun experimentele studie 'Verbeteren van de ontwikkeling van motivatie, zelfregulatie en prestaties van potentieel excellente leerlingen met behulp van een geïntegreerd verrijkingsprogramma voor wiskunde en geschiedenis', die onlangs werd gehonoreerd met een NWO PROO-subsidie.

Van Boxtel vermoedt dat onderpresteerders, ofwel potentieel excellente leerlingen, niet volledig uit de verf komen als gevolg van verschillende redenen. Zo kan er sprake zijn van motivationele redenen, bijvoorbeeld verveling door te weinig uitdaging. Ook kan de oorzaak liggen in onvoldoende ontwikkelde zelfregulerende vaardigheden. Van Boxtel: ‘Denk hierbij aan jezelf aan het werk kunnen zetten, het werk organiseren, in staat zijn tot zelfevaluatie – ben ik goed op weg? Al deze factoren bepalen of een leerling met voldoende intelligentie ook uitblinkt.’

Lessenreeksen geschiedenis en wiskunde
Om potentieel excellente leerlingen beter te laten presteren, ontwikkelt van Boxtel samen met haar collega’s een verrijkt lesprogramma. Deze lessenreeksen op het gebied van wiskunde en geschiedenis (twee per vak) voor klas 5 vwo worden ingepast in het reguliere lesprogramma en bestaan uit uitdagende groepsopdrachten voor de hele klas, die het historisch en wiskundig redeneren moeten bevorderen. ‘Bij geschiedenis kun je leerlingen bijvoorbeeld revoluties met elkaar laten vergelijken. Wat zijn de overeenkomsten, wat de verschillen en waarom? Het zijn vragen die nogal wat analyse vergen, waarbij de leerlingen bronnen moeten bestuderen om goed onderbouwde antwoorden te formuleren. Er is niet één juist antwoord. De opdrachten zijn voor de hele klas interessant, en ze dagen potentieel excellente leerlingen uit om op een hoger en abstracter niveau te denken.’ 

Twee onderzoekers die bij het project betrokken zijn, hebben zelf ruime, vakdidactische ervaring - projectleider Carla van Boxtel als onderzoeker in de geschiedenisdidactiek en ontwikkelaar van schoolboeken en postdoc Sonia Palha als docent in het voortgezet onderwijs en promovenda in de wiskundedidactiek. Projectleider Thea Peetsma en postdoc Jaap Schuitema zijn experts op het gebied van motivatie en zelfregulering.

Meer vrijheid of meer structuur?
Om behalve het motivationele aspect (het uitdagen van leerlingen) ook het zelfregulerende aspect te kunnen onderzoeken, hanteren de onderzoekers twee condities: eentje waarbij de leerlingen meer “open” taken voorgelegd krijgen en waarbij ze autonomer zijn, en eentje waarbij de taken meer gestructureerd zijn. ‘Op deze manier kunnen we ook ontdekken of potentieel excellente leerlingen bijvoorbeeld baat hebben bij meer vrijheid, of juist bij meer structuur.’ Daarnaast wordt de invloed van de samenstelling van de groepen waarin leerlingen werken onderzocht.

32 klassen
In totaal worden 32 klassen bij het onderzoek betrokken – 12 klassen volgen de lessenreeksen geschiedenis, 12 klassen de lessenreeksen wiskunde en 8 klassen vormen de controlegroep; zij volgen het reguliere lesprogramma. Van Boxtel en haar collega’s voeren vier metingen uit: voorafgaand aan het onderzoek (de nulmeting), na de eerste lessenreeks, na de tweede lessenreeks en de laatste aan het einde van het schooljaar. Daarbij kijken de onderzoekers naar (veranderingen in) motivatie, de mate waarin leerlingen gebruik maken van zelfregulerende strategieën én naar prestaties. De prestaties worden gemeten aan de hand van een individuele toets. Die resultaten worden vergeleken met de prestaties die de leerlingen voor het begin van het onderzoek leverden, en met die van de controlegroep.

Bang dat de uitkomsten een advies opleveren waarbij de complete leermethode moet worden omgegooid, is van Boxtel niet. ‘Het bestaande curriculum wordt slechts verrijkt met bepaalde opdrachten, dus ons advies zal straks zeer goed praktisch toepasbaar zijn.’

Het onderzoek op de scholen start in het schooljaar 2013-2014 en neemt een jaar in beslag. Het totale onderzoek duurt drie jaar.

Auteur: Esther van Bochove, FMG Communicatie

Gepubliceerd door Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen




vrijdag 23 november 2012

Ik ben hoogbegaafd

Had je er wat tegen..?

Hoogbegaafd zijn maar niet weten dat je hoogbegaafd bent, kan voor heel veel problemen zorgen. Dat ondervond Emma W. Brouwer. Ze wist haar leven lang al dat ze anders was, maar ze wist niet waarom. Ze wist wel dat het aan haar lag. Alles wat fout ging, lag aan haar. Dat was haar bijgebracht door haar omgeving, die zij kenmerkend de 'Afkeurende Anderen' noemt; volwassen mensen die haar vanaf haar geboorte hebben geminacht, afgekeurd, afgekraakt en bestempeld als anders, raar, en vreemd.

Hoewel haar ouders haar altijd beschermd en gesteund hebben, konden zij niet voorkomen dat ze opgroeide met het idee dat ze niet goed genoeg was, dat er eigenlijk helemaal niets van haar klopte.

Het is pas als ze volwassen is, dat ze ontdekt dat er een woord is om haar te beschrijven, namelijk 'hoogbegaafd' en dat alles waar ze eerst om werd afgekeurd, bespot en geminacht, allemaal kenmerken zijn van hoogbegaafdheid. Vanaf dat moment komt ze in opstand tegen de Afkeurende Anderen en dit boek is daar het bewijs van. Het kleine meisje dat ooit op haar achtste jaar in haar dagboek schreef 'Ik begrijp wel dat anderen mij niet mogen want ik heb een fout karakter en dat is mijn eigen schuld' kan eindelijk trots zijn op wie ze is. Dit boek is dan ook zowel een uitleg over hoogbegaafdheid en wat dat met je leven kan doen, als een aanklacht tegen al diegenen die niets begrijpen van hoogbegaafdheid en daar ook geen moeite voor willen doen.



donderdag 22 november 2012

Intelligentietests

De eerste populaire intelligentietests waren de intelligentieschalen van Binet en Simon in het begin van de 20e eeuw. Ook de Alpha en Beta tests, die gebruikt werden in de Eerste Wereldoorlog om militair personeel te 'screenen', werden erg populair.

De afgelopen jaren worden de Wechsler tests het meest gebruikt om vast leggen hoe intelligent iemand is. De ontwikkelaar van deze tests, Wechsler, bracht zijn eerste schalen uit in de jaren '30. Hij gebruikte veel materiaal uit de Binet, Alpha en Beta tests. Hij ontwierp zijn test zo, dat in de berekening van het IQ rekening wordt gehouden met leeftijd. Dit zorgt ervoor dat het IQ over de jaren (zoveel mogelijk) constant blijft.

Wat betekent een 'IQ'?
Een IQ geeft aan hoe je scoort op een intelligentietest, vergeleken met het deel van de bevolking van jouw leeftijd. De groep mensen, waar de testscore op gebaseerd is, heeft een gemiddelde score van 100 en een standaardafwijking van 15. Wat is een standaardafwijking? Een standaardafwijking is een maat voor de spreiding van een variabele, in dit geval van de IQ-score. Als de standaardafwijking 15 is, kunnen we ervan uit gaan dat 68 procent van de bevolking tussen de 85 (100 min 15) en de 115 (100 plus 15) scoort. Met andere woorden: 68 procent van de bevolking heeft een score die binnen 1 standaardafwijking van het gemiddelde (100) af ligt. Daarnaast is het zo dat 95 procent van de bevolking een IQ-score heeft die binnen 2 standaardafwijkingen van het gemiddelde ligt. Dus 95 procent van de bevolking scoort tussen de 70 (100 min 30) en de 130 (100 plus 30).

Een paar voorbeelden om een idee te geven van wat een IQ-score betekent:
Wat betekent het als je een IQ hebt van 100? Dat betekent, dat de helft van de bevolking (van jouw leeftijd) lager scoort dan jij, en de andere helft scoort hoger. En als je een IQ hebt van 130? Dat betekent dat 97,5 procent van de bevolking (van jouw leeftijd) lager scoort op de test dan jij, en 2,5 scoort hoger.
Nederlandstalige websites over IQ

Op internet zijn er een heleboel gratis IQ-tests te maken. De meeste daarvan leveren niet echte betrouwbare resultaten op. Ze zijn wel nuttig ter oefening en voorbereiding op bijvoorbeeld een assessment, maar reken niet op een 'echt' IQ cijfer.

Om de kwaliteit van een IQ test zelf te kunnen bepalen kun je eenvoudig op een aantal dingen letten:
  • lengte van de test (minimaal 30 serieuze vragen);
  • achtergrond van de testuitgever (welke doeleinden streeft deze met de test na, is de test door professionals ontwikkeld en heeft deze een goede reputatie);
  • normering (is de groep waarmee je vergeleken wordt representatief volgens CBS cijfers over de opbouw van de Nederlands bevolking én is de norm recent bepaald);
  • welke theorie over intelligentie wordt gebruikt (wordt er uitleg gegeven, plus statistieken over betrouwbaarheid);
  • wordt je privacy gegarandeerd (dient de test niet puur voor marketingdoeleinden)
Er zijn weinig tests die aan al deze voorwaarden voldoen. In Nederland kun je deprofessionele IQ test van 123test doen. Voor deze test wordt wel een kleine vergoeding gevraagd. Op 123test kun je wel een gratis mini IQ test doen. Deze geeft een goed beeld van een professionele IQ test. Daarnaast biedt 123test ook tal van oefenmateriaal in de vorm van kleine IQ reeksen, zoals antoniemen, syllogismen, cijferreeksen en enkelvoudige analogieën.




woensdag 21 november 2012

Meervoudige Intelligentie

U wilt kinderen zich breed laten ontwikkelen? Dat kan door een beroep te doen op alle intelligenties! U wilt kinderen met leerproblemen helpen? Dat kan door gebruik te maken van hun sterkst ontwikkelde intelligenties!

De Amerikaanse professor Howard Gardner definieerde onderstaande acht intelligenties:
  • Verbaal-Linguïstische intelligentie (taal: poëzie, spelling, lezen, verhalen)
  • Logisch-Mathematische intelligentie (logisch denken, cijfers, experimenteren)
  • Visueel-Ruimtelijke intelligentie (tekenen, schilderen, architectuur, vormgeven)
  • Muzikaal-Ritmische intelligentie  (muziek luisteren, maken, componeren, herkennen)
  • Lichamelijk-Kinesthetische intelligentie (lichamelijke inspanning, knutselen, toneel, dans)
  • Naturalistische intelligentie  (dieren, planten, verzamelen, ordenen, natuurverschijnselen)
  • Interpersoonlijke intelligentie (zorgen voor mensen, vrienden, leiding geven)
  • Intrapersoonlijke intelligentie (eigen gevoelens, dromen, alleen zijn, fantasieën)

Iedere persoon ontwikkelt zich meestal in een aantal van deze intelligenties sterker dan in de andere. Leerlingen op school zijn dan ook op verschillende manieren 'knap'. Professor Spencer Kagan ontwierp geschikte werkvormen om die intelligenties te kunnen ontwikkelen. Het RPCZ haalde alles naar Nederland en vertaalde de belangrijkste boeken in het Nederlands.

Vanuit Meervoudige intelligentie (MI) vraagt u niet langer: "Hoe knap ben jij?" Maar vraagt u: "Hoe ben jij knap?"




dinsdag 20 november 2012

Intelligenties...



maandag 19 november 2012

Inventarisatie (hoog)begaafdheid & excellentie in het voortgezet onderwijs

Om vo-scholen beter van dienst te kunnen zijn, heeft het Informatiepunt Onderwijs, Hoogbegaafdheid en Excellentie een vragenlijst voor begaafdheids-coördinatoren opgesteld waarmee ze inzicht hopen te krijgen in welk aanbod voor (hoog)begaafde en excellente leerlingen in het voortgezet onderwijs aanwezig is en beter kunnen aansluiten bij de behoeften in het voortgezet onderwijs betreffende het begeleiden van (hoog)begaafde en zeer talentvolle leerlingen. Het informatiepunt stelt het zeer op prijs als u (of uw collega die zich hiermee bezig houdt) aan dit onderzoek wilt meewerken.

Met ingang van 1 januari 2012 is het landelijke Informatiepunt Onderwijs, Hoogbegaafdheid en Excellentie voor het voortgezet onderwijs gevestigd bij SLO, het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. Omdat zij graag willen weten hoe het onderwijsveld omgaat met het thema (hoog)begaafdheid en excellentie en aan welke ondersteuning er behoefte is, vragen zij u mee te werken aan een inventarisatieonderzoek.

De vragenlijst bestaat uit 40 vragen. Het invullen ervan duurt maximaal 15 minuten. Bovendien maakt u dan kans op gratis deelname aan de internationale conferentie in 2014 over (hoog)begaafdheid in Nederland. De resultaten van dit onderzoek worden gebruikt om het aanbod af te stemmen op uw wensen en zullen in december 2012 op deze website te lezen zijn.

Klik hier om de vragenlijst in te vullen. Alvast bedankt voor uw bijdrage!


Home - Hoogbegaafdheid

Via deze website vindt u informatie over onderwijs, (hoog)begaafdheid en excellentie. Deze informatie is bedoeld om onderwijsgevenden ondersteuning te bieden bij de begeleiding van leerlingen die uitzonderlijke prestaties (kunnen) leveren.

Home - Hoogbegaafdheid

vrijdag 16 november 2012

Hoogbegaafd En Gelukkig

Als je ...

eindeloos leergierig en creatief bent, ver wilt gaan om dingen ten goede te keren, energiek en geconcentreerd kan werken, intens gevoelig bent, in staat om situaties intuïtief aan te voelen en de gevoelens van anderen feilloos te ontcijferen, de lat hoog legt, veel belang hecht aan eerlijkheid, integriteit en authenticiteit, naar perfectionisme neigt en absoluut niet tegen onrecht en vooroordelen kunt.

Als dit je bekend in de oren klinkt, ben jij misschien hoogbegaafd,een gewoon mens met een ongewone visie en aanpak die anders is dan de anderen en daar een leven lang de consequenties van heeft moeten dragen in de vorm van niet aflatende kritiek, onbegrip en afwijzing.

De overgrote meerderheid van hoogbegaafde volwassenen werd als kind nooit als zodanig erkend en weet zelf niet dat ze het zijn.
Ze hebben daarom ook nooit geleerd om goed om te gaan met hun talenten en gaven, en met de kritiek op hun anders-zijn.

Het is echter nooit te laat om de foute input uit het verleden in te wisselen tegen je eigen waarheden, jezelf te accepteren zoals je echt bent, te beseffen dat er opties zijn en te leren om je unieke persoonlijkheid en talenten tot groter geluk van jezelf en je omgeving te gebruiken. Om eindelijk hoogbegaafd én gelukkig te zijn.



Hoogbegaafde scholieren bij André Kuipers

NOORDWIJK - De leerlingen van groep 9, een van de twee meer- en hoogbegaafden-groepen uit het openbaar onderwijs in Apeldoorn, ontmoetten gisteren in ESTEC, het Europees centrum voor ruimteonderzoek in Noordwijk, astronaut André Kuipers hoogst persoonlijk.

De kinderen kregen de première te zien van een 3D-film over André Kuipers in de ruimte, met een toelichting van de astronaut zelf. De 21 leerlingen hadden de ontmoeting en het bezoek aan ESTEC te danken aan een prijsvraag die zij hadden gewonnen.

De scholieren bedachten in het kader van het project Ruimteschip Aarde een satelliet die het leven op aarde prettiger moet maken. Uit de inzendingen heeft André Kuipers het Apeldoornse project als beste gekozen.












donderdag 15 november 2012

Instructiebenaderingen bij hoogbegaafde kinderen; effecten van directe instructie en onderzoekend leren.

Zowel onderzoekend leren als directe instructie zijn veel gebruikte instructiebenaderingen in het basisonderwijs. Gemiddelde leerlingen hebben vooral baat bij directe instructie (Oude Kamphuis & de Wilde, 2012). Hoogbegaafde leerlingen leren anders dan gemiddelde leerlingen, waardoor je zou kunnen veronderstellen dat hoogbegaafde leerlingen baat hebben bij een andere instructiebenadering. Deze studie onderzoekt de effectiviteit van verschillende instructiebenaderingen bij hoogbegaafde leerlingen in de bovenbouw van het primair onderwijs. 

In totaal hebben 64 hoogbegaafde leerlingen gewerkt aan het domein elektriciteit. Zij zijn willekeurig verdeeld over drie condities: a) Directe instructie, b) Begeleid onderzoekend leren en c) Onbegeleid onderzoekend leren. Leerlingen in de conditie directe instructie kregen een video te zien waarbij een leerkracht het experiment uitvoerde met een elektriciteitssetje. Leerlingen die zich bezighielden met onderzoekend leren (begeleid of onbegeleid) werkten zelf met een elektriciteitssetje. 

Leerlingen in de conditie begeleid onderzoekend leren kregen ondersteuning door middel van een stappenplan en leerlingen in de conditie onbegeleid onderzoekend leren kregen geen ondersteuning tijdens het experimenteren. Er is gekeken naar de interesse van leerlingen met betrekking tot het onderwerp, de leeropbrengst op korte en lange termijn en de stemming en flow van leerlingen. De interesse van leerlingen had geen invloed op de resultaten. De verwachting was dat begeleid onderzoekend leren voor hoogbegaafde leerlingen het hoogste leerresultaat zou opleveren en de meest ervaren flow. Daarnaast werd verwacht dat onbegeleid onderzoekend leren de meest positieve stemming opleverde bij leerlingen tijdens het werken aan de taak. 

Resultaten laten zien dat het hoogste leerresultaat voortkwam uit de instructiebenadering begeleid onderzoekend leren. Onbegeleid onderzoekend leren bleek het laagste leerresultaat op te leveren. Leerlingen in de conditie begeleid onderzoekend leren hadden een positievere stemming en flow ervaren dan de andere twee condities. Hoogbegaafde leerlingen hebben dus baat bij een andere instructiebenadering dan gemiddelde leerlingen.


Master thesis Loes Gersen
Supervised by:
Dr. T.H.S. Eysink
A.M. van Dijk, MSc.
August 2012 - University of Twente


Attachments:
[Instructiebenaderingen bij hoogbegaafde kinderen; effecten van directe instructie en onderzoekend leren. DUTCH ONLY] 777 Kb



woensdag 14 november 2012

Klas overslaan voor leerling is noodmaatregel

Wanneer kan een kind een groep overslaan? Is het de oplossing voor leerlingen die gedemotiveerd zijn voor hun schoolwerk omdat ze er geen uitdaging meer in zien? Of levert het alleen maar problemen op, bijvoorbeeld op sociaal-emotioneel gebied?

Gemiddeld slaat 1 op de 25 kinderen een klas over op de basisschool. Jojanneke Nijsse, intern begeleider (ib’er) op de reformatorische Verhoeff Rollmanschool in Bodegraven, probeert dit zo veel mogelijk te voorkomen. Ze stelt dat scholen zich er zo goed mogelijk voor moeten inzetten om ook hoogbegaafde kinderen in de eigen groep te laten blijven. „Het is belangrijk voor het kind dat het bij zijn leeftijdsgenoten kan blijven. Een kind kan wel hoogbegaafd zijn, maar het is de vraag op welk niveau hij of zij sociaal-emotioneel functioneert.”

Op de Verhoeff Rollmanschool wordt al vanaf de kleutergroepen aandacht gegeven aan eventuele signalering van hoogbegaafdheid. Volgens de ib’er, die zelf een kind heeft dat een groep heeft overgeslagen, is het belangrijk om hierbij als school te letten op de signalen die ouders afgeven. „Zij kennen hun kind het best. Maar als ouders vrolijk vertellen over de hoogbegaafdheid van hun kind, klopt er vaak iets niet. Daar moet je echt vragen bij stellen. Want een hoogbegaafd kind is een zorgenkind dat ver afwijkt van het gemiddelde.”

Reacties van leerlingen die op school geen uitdaging krijgen, kunnen heel verschillend zijn. Hoogintelligente kinderen kunnen gaan onderpresteren door verminderde motivatie. Anderen halen prima cijfers, maar zijn bijvoorbeeld thuis opstandig. Ze kunnen aangeven dat ze niet meer naar school willen, omdat ze daar toch niets zouden leren, en voelen zich ongelukkig en onbegrepen in de klas.

Plafond
Sinds vijf jaar krijgen deze kinderen op de Bodegraafse basisschool extra onderwijs in een zogenoemde plusklas. Dit wordt aangeboden door vrijwilligers die hier zelf erg bij betrokken zijn, bijvoorbeeld omdat hun kinderen zelf ook verrijkende leerstof nodig hebben.

Marianne de Wit leidt een van de plusgroepen. „Ik hoorde een kind van 8 jaar ooit zeggen: „Ik kan nooit ergens beter in worden. Het voelt alsof ik constant mijn hoofd tegen het plafond stoot.” Dat maakte voor mij duidelijk hoe schrijnend de nood kan zijn.”

Twee van haar kinderen sloegen een groep over. „Zo’n beslissing neem je als ouder niet zomaar. Zal mijn kind zijn weg vinden in de nieuwe groep?”

Het risico van eenzaamheid is er niet alleen wanneer een kind een groep hoger geplaatst is, maar ook wanneer het in zijn eigen klas blijft. Het hoogbegaafde kind is anders: denkt dieper door, heeft bijzondere interesses en een andere vorm van humor. Daarom is contact met gelijken volgens Nijsse essentieel. „Dat proberen wij ook te bevorderen met de plusgroep. Kinderen uit verschillende groepen zitten dan bij elkaar. Zij begrijpen elkaar en herkennen veel in elkaar.”

Glinstering
De Wit begeleidt de plusgroep van groep 7 en 8 elke maandagmorgen, en stelde voor dit schooljaar zelf een programma samen over het werk van grafisch kunstenaar M. C. Escher. De onderwerpen die hierin naar voren komen, variëren van kunstgeschiedenis tot wiskunde en optische illusies. En deze thema’s slaan aan: „Kinderen gaan graag naar de plusgroep. Hier worden ze enthousiast en zie je een glinstering in hun ogen komen.”

Naast de lessen over Escher is er voor hen ook de plusgroep ”Braintraining”. Daarin komen onderwerpen aan de orde zoals het brein, waarbij ingehaakt wordt op studievaardigheden, wat voor deze kinderen essentieel is.

Ook voor jongere kinderen zijn er verschillende plusgroepen. Nijsse geeft aan dat het voor sommige kinderen moeilijk kan zijn om vanuit de plusgroep terug te gaan naar de eigen klas: „Het kind heeft dan eindelijk even rechtop kunnen lopen, en moet dan weer terug naar zijn klas, waar hij minder uitdaging ervaart. Deze kinderen hebben het moeilijk. Hoogbegaafdheid geeft nood, bij de kinderen zelf, de ouders en de school.”

Onderbouw
Volgens de ib’er biedt versnellen voor sommige kinderen de beste oplossing, maar blijft het een noodmaatregel. „Het is een teken van handelingsverlegenheid, het geeft eigenlijk aan dat je zo’n kind geen passend onderwijs kunt geven waarmee het in zijn eigen groep kan blijven.”

Niet altijd is het overduidelijk wanneer het goed is voor een kind om een groep over te slaan. Nijsse noemt het voorbeeld van een leerling in groep 1 die hier overduidelijk niet op zijn plaats zat. Hij zat in een combinatieklas, waardoor hij vloeiend door kon stromen naar groep 2. Een van zijn klasgenoten had hetzelfde niveau als hij, maar bij hem was duidelijk dat deze op sociaal-emotioneel gebied problemen zou krijgen door versnellen op deze leeftijd. Hij stroomde halverwege het schooljaar van groep 3 een jaar door. „Toen ging het niet meer, in zijn eigen klas, en was dit het beste. Als het even kan, geef ik de voorkeur aan het overslaan van een groep in de onderbouw. In de groepen 3 en 4 wordt de basis gelegd voor het vervolg. Als in groep 3 blijkt dat die basis beheerst wordt, kan groep 4 relatief gemakkelijk worden overgeslagen.”

Dienstbaar
Een algemene, doorslaggevende regel is volgens Nijsse niet te geven, omdat je steeds moet kijken naar de informatie die je in elk geval hebt. Wel moet je zeker weten dat de leerling het jaar leerstofaanbod kan missen, of eventuele hiaten daarin in beeld hebben.

Ze benadrukt dat een groep overslaan op zichzelf nooit een oplossing kan zijn, omdat de hogere intelligentie blijft. „De extra begeleiding moet ook blijven doorgaan. Deze kinderen vragen zich vaak af wie ze zijn, en hoe ze zich kunnen ontplooien. Zij moeten leren hoe ze hun gaven kunnen ontwikkelen en zich dienstbaar kunnen maken, om met hun kwaliteiten ook anderen te helpen.”

Minimaal 130
Het gemiddelde IQ van een kind in de basisschoolleeftijd is 100. Een hoogbegaafd kind heeft een IQ van minimaal 130. Dat is een afwijking van het gemiddelde die even groot is als die bij zeer moeilijk lerende kinderen. Daarom is ook bij deze kinderen het reguliere onderwijsaanbod niet passend, en hebben ook zij extra begeleiding nodig.

In het basisonderwijs wordt de zorg voor deze kinderen per school geregeld. Vanuit het samenwerkingsverband waarbij de scholen in het kader van Weer Samen Naar School (WSNS) zijn aangesloten, wordt ondersteuning geboden aan de basisscholen. Hier is budget voor beschikbaar gesteld, waaruit ambulante begeleiding gefinancierd kan worden.