zaterdag 1 oktober 2011

Als je vermoedt dat je kind hoogbegaafd is...


Je kind loopt in alle opzichten voor op zijn leeftijdsgenootjes. Terwijl zijn vriendjes net 3 woorden brabbelen, praat je kind al in volzinnen. Ergens vermoed je dat je kind hoogbegaafd is. Wat moet je met zo’n vermoeden doen?

In de kindertijd spreken deskundigen meestal van een ontwikkelingsvoorsprong in plaats van hoogbegaafdheid. Een kind met een ontwikkelingsvoorsprong loopt op cognitief, spraak- en taaltechnisch en motorisch gebied voor op zijn leeftijdsgenoten. Wietske Idema, onderzoeker op het gebied van Onderwijs en Jeugd bij Regioplan en freelance auteur voor o.a. het tijdschrift Talent (tijdschrift over hoogbegaafde kinderen): ‘Dit verschil wordt pas echt goed duidelijk als je kind naar de kleuterschool of de basisschool gaat. Je komt erachter dat je kind opmerkelijk meer kan en weet dan zijn leeftijdsgenoten. Waarschijnlijk speelt je kind ook liever met oudere kinderen (ontwikkelingsgelijken), waardoor hij moeilijk integreert in zijn eigen groep. Het kind wordt gezien als sociaal moeilijk, omdat het ‘anders’ is dan de rest. ’

Observeren en in de gaten houdenVermoed je dat je kind hoogbegaafd is, dan is het zaak om je kind goed te observeren. Idema: ‘Je observaties zijn niet alleen belangrijk om je vermoeden te versterken, of eventueel af te zwakken. Ze kunnen tevens van pas komen als je te maken krijgt met de peuterleidster of de leerkracht in groep 1 als je een gesprek over je vermoedens aangaat.’

Blijf er niet lang mee lopen
Idema raadt ouders aan niet te lang met hun vermoedens rond te blijven lopen. ‘Tot een jaar of 3 heeft een hoogbegaafd kind het doorgaans nog naar zijn zin op de peuterspeelzaal. Maar daarna gaan zijn ontwikkelingsgelijken al naar de basisschool en hij of zij blijft over met kinderen die op een andere golflengte zitten. Hoogbegaafde kinderen die niet erkend en herkend worden, kunnen veel problemen ondervinden.’

Terug naar bedplassen en krassenZo kan je kind zich gaan aanpassen aan het niveau van zijn leeftijd, om zich niet anders te voelen. Dit betekent automatisch een grote achteruitgang in zijn ontwikkeling. In sommige gevallen gaan kinderen zich afzonderen, weer terug naar krassen in plaats van tekenen en bedplassen. Kinderen kunnen op een hinderlijke manier aandacht gaan vragen, omdat ze zich vervelen. Een leerkracht ziet dit eerder als storend dan als een signaal van ontwikkelingsvoorsprong. Op de lange termijn kan een hoogbegaafd kind zich diep ongelukkig voelen, doordat het altijd onder zijn eigen niveau werkt. Een kind kan gaan onderpresteren, zich terugtrekken in zijn eigen wereld en lui worden.’

OpschepperIdema: ‘Toch zijn veel ouders huiverig om hun vermoedens uit te spreken en naar een leerkracht te gaan. Geen ouder wil overkomen als een opschepper. Of als een bolleboos die zijn kind specialer vindt dan anderen. Maar dit is geen reden om je vermoedens voor je te houden. Een hoogbegaafd kind heeft echt onderwijs op maat nodig. Ieder mens wil zich graag omringen met ontwikkelingsgelijken. Dus ook hoogbegaafde kinderen. Ga daarom dat gesprek met de leerkracht aan en laat je niet gelijk afschepen. Nog niet elke school heeft een beleid op het gebied van hoogbegaafdheid. En niet elke leerkracht of kleuterleidster weet precies wat hoogbegaafdheid inhoudt. Dat een leraar het niet met je eens is, wil dus niet direct zeggen dat je vermoedens ongegrond zijn.’

Testen
De meest eenvoudige manier om je vermoedens te bevestigen of te ontkrachten, is door je kind te laten testen. Dit kan bij het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek (CBO) in Nijmegen. Een test geeft geen antwoord op alles, maar het kan wel meer duidelijkheid geven.  Idema: ‘In het geval dat je kind hoogbegaafd is, kun je onderwijs op maat zoeken. Dit kan door je kind een klas over te laten slaan. Onderwijsmateriaal verbreden, verdiepen of verrijken is ook een goede optie. Het CBO of andere instanties kunnen ouders hierbij adviseren en helpen. Ook is het belangrijk dat leerkrachten op de hoogte zijn. En je kind aanmoedigt en waardering geeft. Zo blijft je kleine gemotiveerd. Want dat iemand hoogbegaafd is, wil niet zeggen dat hij of zij niets meer hoeft te leren. Dan staat zijn ontwikkeling stil. Talent kun je ook verliezen als er niets mee gedaan wordt.’

Geen probleem maar een kansHet gesprek met school, het testen en de twijfels kunnen voor ouders en kind een naar en langlopend proces zijn. Hierdoor wordt hoogbegaafdheid soms geproblematiseerd. Idema: ‘Het is zo jammer dat hoogbegaafdheid als een probleem wordt gezien in plaats van een kans. Veel mensen snappen de belevingswereld van een hoogbegaafd kind niet. Daarom concluderen ze maar dat zo’n kind sociaal moeilijk is. Terwijl een hoogbegaafd kind juist enorm veel talent en mogelijkheden heeft.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten