zaterdag 1 oktober 2011

Wat is hoogbegaafd?

Hoogbegaafd, je hoort steeds vaker de term hoogbegaafd vallen, maar wat is "hoogbegaafdheid" precies?

Van hoogbegaafdheid bestaan verschillende definities. Sommigen beschouwen de uitzonderlijke potentie, bijvoorbeeld hoge intelligentie, als hoogbegaafdheid, terwijl volgens anderen slechts van hoogbegaafdheid sprake is indien ook de prestaties daadwerkelijk uitzonderlijk hoog zijn. De laatsten zullen uitzonderlijke potentie definiëren als 'hoogintelligent'. De bijzondere begaafdheid kan tot uitdrukking komen in motorische, artistieke, sociale en intellectuele vaardigheden.

In de meeste gevallen wordt hoogbegaafdheid echter wel verbonden aan hoge scores op een intelligentietest, waarbij men ervan uitgaat dat prestaties boven de 98 percentielgrens als hoogbegaafd/hoogintelligent gekwalificeerd moeten worden. Bij de in Nederland meest gebruikte intelligentietest, de WISC, komt dat overeen met een IQ van 130 of hoger. Diverse wetenschappers hebben begaafdheid in een model vervat. Onderstaand worden drie zeer bekende modellen besproken.

Het meer-factoren-model
Op basis van empirisch onderzoek naar hoogbegaafdheid kwam Renzulli (1978, 1981) tot zijn 'drie-componentenmodel'. Hierin kwam hij tot de conclusie dat de basis voor hoogbegaafdheid bleek te liggen in een samenspel van drie componenten:

hoge intellectuele capaciteiten
volharding/taakgerichtheid
creativiteit

Dit model is later door Mönks verder uitgebreid door toevoeging van omgevingsfactoren ( Mönks 1985, Mönks & Ypenburg, 1995). Mönks gaat ervan uit dat de persoonlijke factoren slechts tot ontwikkeling komen in interactie met de omgeving: school, gezin en peers. Peers zijn ontwikkelingsgelijken echter bij hoogbegaafden staat dat vaak niet gelijk aan leeftijdsgenoten.

Om tot hoogbegaafde prestaties te komen, moeten in de persoon van het kind niet alleen buitengewone capaciteiten, intelligentie die boven het gemiddelde ligt, maar ook motivatie en creativiteit zitten. Onder motivatie verstaan we: doorzettingsvermogen om een bepaalde taak tot een goed einde te brengen, zich aangetrokken voelen tot een taak = gevoelscomponent , doelstellingen en plannen kunnen maken = cognitieve component - en risico's en onzekerheden kunnen verdisconteren = toekomstperspectief. Creativiteit kunnen we zien als het tegenovergestelde van reproductief denken: een hoge mate van zelfstandig, productief denken, originele oplossingen vinden/bedenken en ook problemen bedenken.

Toch zal niet ieder kind dat deze kenmerken bezit hoogbegaafde prestaties laten zien. De persoonlijkheidskenmerken en de sociale omgeving hangen samen en beïnvloeden elkaar. Belemmerende factoren in een of meer gebieden kunnen ertoe leiden dat een hoogintelligent kind niet tot hoogbegaafde prestaties komt. Indien in het gezin, op school of in de vriendenkring geen gelegenheid bestaat om de aanwezige capaciteiten te ontwikkelen, dan zal dit onmiddellijk invloed hebben op het functioneren van het kind.



Het model van Gagné
Een ander model waarin de interactie tussen de verschillende factoren wordt aangegeven, is het onderstaande model van Gagné (1985, 1991). De "aptitude"-domeinen, dat wil zeggen: aanleg, zijn genetisch bepaald en ontwikkelen zich min of meer spontaan. Er zijn echter twee soorten katalysators: de intrapersoonlijke en de omgeving. Tezamen bepalen zij hoe de aanleg zich gaat ontwikkelen en uiten.

Uit: International Handbook of Research and Development of Giftedness and Talent. Edited by Kurt A. Heller, Franz J. Mönks, A. Harry Passow. Pergamon Press Ltd (Oxford, New York, Seoul, Tokyo) 1993.



Het model van Heller
Als laatste model voor hoogbegaafdheid vindt u hieronder het model van Heller (1992). Heller gaat ervan uit dat hoogbegaafdheid wordt bepaald door de aanleg (intern) en sociaal gevormde vaardigheden (extern). Hoogbegaafdheid ontwikkelt zich op basis van individuele cognitieve, motivationele en sociale vaardigheden.



http://pharosnl.nl/home/hoogbegaafd/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten